Grootste DNA-onderzoek ooit op middeleeuwse begraafplaats in Sint-Truiden onthult duizend jaar genetische geschiedenis

Gepubliceerd op  dinsdag 27 mei 2025 om 09u08
Genetici van de KU Leuven hebben in Sint-Truiden het grootste DNA-onderzoek ooit uitgevoerd op skeletten van één enkele middeleeuwse begraafplaats. In totaal analyseerden ze de resten van 400 Truienaars, die tussen de 8ste en 18de eeuw begraven werden onder de huidige Groenmarkt.

Het onderzoek biedt een uitzonderlijke inkijk in hoe migratie, stadsontwikkeling, familiebanden en epidemieën het DNA van de stad én van de Lage Landen hebben gevormd. Opvallend is de vondst van het allereerste directe bewijs voor de aanwezigheid van de pest in middeleeuws Vlaanderen, in een periode waarin geen enkele geschreven bron uit Sint-Truiden daar melding van maakt.

De stad Sint-Truiden ontstond in de 7de eeuw rond een abdij gesticht door de heilige Trudo. Na zijn dood in 693 groeide de abdij uit tot een invloedrijk pelgrimsoord waarrond een bloeiende handelsstad met internationale connecties ontwikkelde. Dankzij een goed bewaarde abdijkroniek is de geschiedenis van Sint-Truiden in grote lijnen gekend, maar het DNA van haar vroegere inwoners vult nu het verhaal verder aan.

Tijdens archeologische opgravingen in 2019 werden meer dan 3000 skeletten blootgelegd onder de Groenmarkt, eeuwenlang de begraafplaats van de Onze-Lieve-Vrouwekerk, gelegen in de schaduw van de abdij van Sint-Trudo. Het team onder leiding van prof. Toomas Kivisild en prof. Maarten Larmuseau (KU Leuven) selecteerde 400 skeletten voor DNA-analyse. Nooit eerder werden wereldwijd zoveel ancient DNA-stalen van één locatie onderzocht.

Eén middeleeuwse stad, duizend jaar genetisch geheugen

De resultaten tonen een unieke genetische tijdlijn van duizend jaar. Daaruit blijkt dat de bevolking van de vroege middeleeuwen (8ste tot 10de eeuw) genetisch veel diverser was dan in latere periodes. “De genetische verschillen tussen regio’s binnen het huidige Vlaanderen waren toen bijna even groot als die tussen Vlamingen en Spanjaarden vandaag,” aldus Owyn Beneker, doctoraatsstudent aan de KU Leuven en eerste auteur van de studie. Verrassend voor de oudste lagen van de begraafplaats was ook de aanwezigheid van vijf individuen met een genetisch profiel dat sterk overeenkomt met dat van toenmalige Ieren of Schotten.

Vanaf de 11de eeuw stabiliseerde de genetische diversiteit en werd de populatie homogener. Het DNA van de Truienaars uit die latere periodes lijkt opmerkelijk sterk op dat van de huidige inwoners van Limburg. Volgens prof. Toomas Kivisild toont het onderzoek hoe de genetische samenstelling van de Lage Landen verliep door de vermenging van twee grote ancestrale groepen: één met ‘Gallische’ en één met ‘Germaanse’ oorsprong. “Die vermenging ligt aan de basis van de genetische noord-zuidgradiënt die we vandaag zien in Vlaanderen en Nederland,” zegt Kivisild.

De onderzoekers vonden ook een verband tussen genetische aanleg voor rode haarkleur en verschillen in het vitamine D-metabolisme (de manier waarop het lichaam vitamine D omzet en gebruikt), afhankelijk van die voorouderlijke herkomst. Individuen met meer ‘Germaanse’ voorouders hadden vaker aanleg voor rood haar, terwijl wie genetisch meer ‘Gallisch’ was, vaker een variant droeg die het vitamine D-gehalte in het bloed verhoogt.

Eerste directe sporen van de pest in Vlaanderen

Het onderzoek leverde ook het allereerste directe bewijs op van een pestepidemie in middeleeuws Vlaanderen. In vijf individuen - gedateerd in de 14de eeuw - werd DNA van de pestbacterie Yersinia pestis aangetroffen. Deze individuen met pest lagen opvallend verspreid over het kerkhof en niet in massagraven. “Geen enkele geschreven bron uit het 14de -eeuwse Sint-Truiden maakt melding van de pest, maar we vinden haar wel terug in het DNA,” zegt prof. Maarten Larmuseau. “Dat toont hoe genetisch onderzoek verborgen hoofdstukken van de geschiedenis kan blootleggen.”

De impact van deze epidemie op de genetische samenstelling van de bevolking blijkt echter beperkt. Er zijn zelfs geen aanwijzingen voor blijvende veranderingen in de variatie op immuniteitsgenen na de pestepidemie.

Ten slotte leverde ook het onderzoek naar biologische verwantschap verrassingen op. Op een totaal van 400 individuen vonden de onderzoekers slechts een beperkt aantal familiebanden – opvallend veel minder dan in andere Europese middeleeuwse steden zoals Cambridge (VK). Alleen in het oudste gedeelte van de begraafplaats, en vooral vlakbij de abdij, lagen meer verwanten begraven. Dat suggereert dat de toewijzing van begraafplaatsen destijds niet willekeurig gebeurde, maar samenhing met sociale status of band met de abdij.

“Voor het eerst konden we migratie, familieverbanden en epidemieën op zo’n grote schaal tegelijk in kaart brengen binnen één middeleeuwse stad,” besluit Larmuseau. “Deze Truiense begraafplaats vormt zo een genetisch venster op duizend jaar geschiedenis van de Lage Landen.”

De studie van Beneker et al. is getiteld: “Urbanization and genetic homogenization in the medieval Low Countries revealed through a ten-century paleogenomic study of the city of Sint-Truiden”. Het verscheen in Genome Biology, op 20 mei 2025.

Naar top